We zitten tegenover elkaar aan een soort picknicktafel maar de rest van de setting is onduidelijk. Ben je het nou of is het jouw vader, mijn opa? Niet dat jullie zo op elkaar lijken, maar ik had net nog het idee dat ik mijn grootouders tegenover me had. Ook beiden al jaren dood. Maar daar heb ik vrede mee.
Vertrouwd
Ik haal herinneringen op. Aan jou, aan vroeger. Mijn jeugd, ons gezin, de vakanties, je steun aan en geloof in mij. “Goh,” zeg je, “Ik heb toch wel veel voor jullie betekend”. Je ogen zijn nat. “Papa, natuurlijk! Daarom missen we je allemaal ook zo erg.” Je pakt mijn hand. Ik kijk naar dat o zo vertrouwde gezicht. Je bril, je haar, je snor. Ik herken het alsof het niet jaren geleden is dat ik je voor het laatst zag. “Heb je de laatste voorstelling van Lela gezien?” vraag ik. Je kijkt me recht aan. “Ja, alles. Ik zie het allemaal.” Ik wist het wel. Wat is het fijn om je te zien en met je te praten.
Eindelijk
Vogels fluiten. Ik weet even niet waar ik ben. Ah, ik lig in bed. Het was niet echt. Mijn hemel, wat een levendige voorstelling. Eindelijk. Hier heb ik op gewacht sinds je zo plotseling en zo meedogenloos uit ons leven gerukt werd. Voorgoed weg zonder afscheid. Zachtjes huil ik mijn kussen nat. Eindelijk kwam je me opzoeken in mijn droom.
“And in the night, I’ve been waiting for
A real possibility that I may meet you in my dreams”
(Come back, Pearl Jam)